Vanden blinckenden steen
(1976)–Jan van Ruusbroec– Auteursrechtelijk beschermd* Slot *
| |
[pagina 109]
| |
heid en weer levend worden in deugdbeoefening, zodra Minne en haar aanroeren het hem gebieden. Ziet! als ge deze zes punten ervaart, dan weet ge alles wat ik u in het voorgaande heb gezegd of u nog verder zou kunnen zeggen. Dan zal het u bij uw inkeren even gemakkelijk zijn om te schouwen en te genieten als om uw gewoon natuurlijk leven te leiden. Uit deze rijkdom komt ten slotte een ‘gemeen’ leven voort, waarover ik in het begin beloofde te spreken. | |
Slot:
| |
[pagina 110]
| |
ordent als icse hier vore seide. & & & Ende hier omme sijn alle die bedroghen die wanen scouwen, ende eenige creatuere onordelijc minnen, oefenen ocht besitten; die ghebruken wanen eer sy onghebeelt zijn, ochte rasten eer si ghebruken. Dese zijn alle bedroghen. Want wij moeten te gode ghevoecht zijn met opender herten, met ghevreeder conzienciën, met eenen bloten aenschyne, ongheveynsdelijc in rechter waerheit. Ende dan zelen wij opgaen van duechden in duechden, ende gode bescouwen ende sijns ghebrucken ende in hem één werden ghelijckerwijs dat ic u gheseghet hebbe. & & & Dat ons allen dit gheschie, dies helpe ons god. Amen. | |
[pagina 111]
| |
kan schouwen en God genieten, tenzij in hem de zes boven genoemde punten verwezenlijkt zijn. Bijgevolg misleiden zich allen, die wanen te schouwen terwijl zij nog ongeregeld enig schepsel beminnen, ermede omgaan of het bezitten; die zich inbeelden te genieten eer zij onverbeeld zijn of die rusten eer zij genieten. Die zijn allen misleid! Wij moeten ons integendeel naar Gods wil schikken met een open hart, een gerust geweten en een ongesluierde blik, ongeveinsd en in oprechte waarheid. Zo zullen wij opgaan van deugd tot deugd en God schouwen en Hem genieten en in Hem één worden, gelijk ik het u heb uitgelegd. Moge dit ons allen te beurt vallen: daartoe helpe ons God. Amen. |
|