Vanden blinckenden steen
(1976)–Jan van Ruusbroec– Auteursrechtelijk beschermdJan van Ruusbroec, Vanden blinckenden steen of het mystieke zoonschap (eds. L. Moereels en Léonce Reypens). Lannoo, Tielt / Amsterdam 1976 (2e druk)
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de tweede druk van Vanden blinckenden steen of het mystieke zoonschap van Jan van Ruusbroec in de editie van L. Moereels en Léonce Reypens uit 1976. De eerste druk verscheen in 1973, het originele werk dateert van voor 1343.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. 8, 12 en 18) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
VANDEN BLINCKENDEN STEEN
[pagina 2]
In deze reeks ‘Ruusbroec hertaald’ is dit nr. 1.
Reeds verschenen:
nr. 2. Vanden VII Sloten of Een dag contemplatief leven en werken.
nr. 3. Van VII Trappen of Ruusbroec's mystieke minnezang.
In voorbereiding:
n. 4. Een Spieghel der eeuwigher Salicheit ook geheten Vanden heilighen Sacramente of Eucharistie en mystiek.
[pagina 3]
JAN VAN RUUSBROEC
VANDEN BLINCKENDEN STEEN
of
HET MYSTIEKE ZOONSCHAP
Oorspronkelijke tekst met iuxta-vertaling in modern Nederlands
door
DR. LOD. MOEREELS S.J.
met een inleidende samenvatting door
PROF. DR. L. REYPENS S.J. †
LANNOO | TIELT | AMSTERDAM
[pagina 4]
Oorspronkelijke titels: |
traditioneel: Vanden Blinckenden Steen in verschillende handschriften: |
Vander Volmaectheid der Kijnder Gods. of Dat Hantvingherlijn |
Latijn: De Calculo (candido) of De Perfectione Filiorum Dei. |
Tweede druk |
Gezet, gedrukt en gebonden bij |
Drukkerij-Uitgeverij Lannoo pvba, Tielt - 1976 |
© Uitgeverij Lannoo, Tielt en Amsterdam Printed in Belgium |
Imprimatur |
Brugis, 11-12-1975 |
† M. De Keyzer, ep. aux. Brug. |
D/1976/45/6 |
ISBN 90 209 0607 0 |
De omslag brengt de reproductie van de Ruusbroec-miniatuur van hs. A (K.B. Brussel). Ruusbroec wordt voorgesteld terwijl hij onder bijstand van de H. Geest (witte duif) in het Zoniënwoud op wassen tafeltjes zijn leer grift. Deze wordt dan later in het scriptorium van Groenendaal door een kundige copiïst overgeschreven.
[pagina 5]
INHOUD | |||
Verantwoording | 9 | ||
Verklaring van enkele termen | 13 | ||
Ten geleide | 15 | ||
Inleidende samenvatting door L. Reypens, S.J. | 19 | ||
Datum en aanleiding | 19 | ||
Inhoud | 20 | ||
VANDEN BLINCKENDEN STEEN | |||
inleiding | |||
THEMA VAN HET ONDERHOUD | 27 | ||
eerste deel | |||
KORTE UITEENZETTING DER DRIE EERSTE ELEMENTEN | 29 | ||
Drie punten behoren tot | |||
A. - | een goed mens | 29 | |
1. | een zuiver geweten | ||
2. | gehoorzaamheid aan Gods wil | ||
3. | een zuivere mening | ||
B. - | een geestelijk mens | 31 | |
1. | onverbeeldheid van hart | ||
2. | geestelijke vrijheid | ||
3. | inwendige ening met God | ||
C. - | een godschouwend mens | 33 | |
1. | besef van zijn afhankelijkheid tegenover God | ||
2. | wijzeloze oefening | ||
3. | God genieten |
[pagina 6]
tweede deel | |||||
BIJZONDERHEDEN OVER HET GODSCHOUWEND LEVEN | 39 | ||||
Inleiding: het beeld van de Blinkende Steen | 39 | ||||
I. | Gods genade en onze medewerking | 45 | |||
A. - | Godt biedt alle mensen zijn genade aan | 45 | |||
B. - | De zondaars (vijf klassen) wijzen Gods genade af | 45 | |||
C. - | De goeden werken verschillend mee | 49 | |||
1. | als huurling of trouwe dienaar | 51 | |||
2. | als trouwe dienaar of vertrouwde vriend | 55 | |||
3. | als vertrouwde vriend of als verborgen zoon | 61 | |||
II. | Het godschouwend leven | 67 | |||
A. - | Hoe komt men tot de beoefening ervan? | 67 | |||
1. | men moet boven rede in God sterven door geloof en liefde | 67 | |||
2. | men moet alle begripsbeelden overstijgen en overvormd worden door het Woord Gods | 71 | |||
3. | door een vernietigend leven | 73 | |||
Kentekenen hiervan: | |||||
a) | wijzeloosheid | 73 | |||
b) | één leven met God | 75 | |||
c) | wederkeer in onze oorsprong | 77 | |||
d) | overvorming door Gods Klaarheid | 79 | |||
e) | geen onbewustheid maar werkende minne | 81 | |||
B. - | Bijzondere aspecten van dit leven | 81 | |||
1. | Vereniging met God is geen vereenzelviging | 81 | |||
a) | de schouwende mens voelt God in zich door de genade | 83 | |||
b) | hij voelt zich omhelsd in God | 85 | |||
c) | hij voelt zich één in genieting | 85 | |||
d) | hij voelt in zich een eeuwig verlangen naar God | 87 | |||
2. | De mystieke godschouwing staat niet gelijk met de gelukzalige | 91 |
[pagina 7]
a) | onze staat van sterfelijkheid is daartoe een hindernis | 91 | |||
b) | drie verschillende staten van het mensdom | 93 | |||
De Joden in het Oud Testament | |||||
De christenen op aarde | |||||
De gelukzaligen in de hemel | |||||
c) | de mystieke godsschouwing is een voorsmaak van de gelukzalige | 95 | |||
d) | De Blinkende Steen en de nieuwe naam in beide godsschouwingen | 97 | |||
3. | Bij de godsschouwing moet men Jezus volgen op de Thabor der blote gedachte | 99 | |||
a) | De openbaring der Godheid in de naam van de Zoon | 99 | |||
b) | Het mystieke zoonschap in en met de Zoon | 101 | |||
III. | Samenvatting van dit tweede deel | 105 | |||
Tot de godsschouwing behoren zes trappen: | |||||
a) | de lagere trappen: | 105 | |||
1. | ware vrede | ||||
2. | inwendig zwijgen | ||||
3. | minnelijk aanhangen | ||||
b) | de hogere trappen: | 107 | |||
1. | rusten in God | ||||
2. | ontslapen in God | ||||
3. | gestorven-zijn in God | ||||
SLOT | |||||
Bekroning van het volmaakte leven: | |||||
Het ‘gemene’ leven, vierde en hoogste element | 109 |