Hoofdstuk III
Hoe de eeuwige geboorte Gods zonder ophouden zich vernieuwt in de edelheid des geestes
WANNEER wij aldus ziende zijn geworden, kunnen wij in vreugde schouwen de eeuwige komst van onzen Bruidegom, hetgeen het tweede punt is, waar over wij willen spreken. Welke is nu de komst van onzen Bruidegom, die eeuwig is? Dat is de nieuwe geboorte en een nieuwe verlichting zonder ophouden; want de grond, waar deze klaarheid uit schijnt en die de klaarheid zelve is, is levend en vruchtbaar; en hierom wordt de openbaring des eeuwigen lichts zonder oponthoud vernieuwd in de verborgenheid des geestes. Ziet, alle creatuurlijk werken en alle oefeningen der deugden moeten hier achterblijven, want hier werkt God zich zelven alleen in de hoogste edelheid des geestes. En hier is niets anders dan een eeuwig schouwen en staren op dat licht, door het licht en in het licht. En de komst des Bruidegoms is zoo snel, dat Hij altoos komende is, en inblijvende met grondelooze rijkheid, en persoonlijk zonder ophouden opnieuw met zulke nieuwe klaarheid komende is, geheel alsof Hij te voren nooit gekomen ware. Want zijn komen bestaat, zonder tijd, in een eeuwig Nu, dat altoos in nieuwen lust, en in nieuwe vreugde wordt ontvangen. Ziet, de weelde en de vreugde, die deze Bruidegom brengt in zijne komst, is grondeloos en ongemeten, want Hij is het zelf. En hierom zijn de oogen des geestes, waar hij mede schouwt en aanstaart zijnen Bruidegom, zoo wijdgeopend, dat zij nimmermeer worden gesloten. Want