Hoofdstuk L
Een gelijkenis hoe God de ziel bezit en natuurlijk en bovennatuurlijk beweegt
NU merkt op: hier bij wil ik u toonen eene gelijkenis. God heeft geschapen den bovensten hemel, eene pure eenvoudige klaarheid omringende en omvattende alle hemelen en alles wat God lichamelijk en stoffelijk schiep; want hij is een uitwendige woning en een rijk Gods en zijner heiligen, vervuld met gloriën en met eeuwige vreugde. Daar nu deze hemel eene onvermengde klaarheid is, zoo is hier geen tijd of plaats of beweging of verandering; want hij is bevestigd en onveranderlijk boven alle dingen. De sfeer, die het naaste is aan den vuurhemel, heet de eerste beweegkracht. Hier ontspringt alle beweging uit den bovensten hemel door middel van de kracht Gods. Door die beweging hebben het firmament en alle planeten hun omloop. En hier door leven en groeien alle creaturen, ieder naar hare wijze. Nu begrijpt, op gelijke wijze is het wezen der zielen een geestelijk rijk Gods, vervuld met goddelijke klaarheid, te boven gaande alle onze krachten, als het niet is op enkelvoudige wijze, waarover ik nu zwijgen wil. Ziet, in dit wezen der ziel, waar God in heerscht, verhoudt zich onze geestelijke eenheid geheel zoo als de eerste beweegkracht, want in deze eenheid wordt de geest bewogen van boven in de kracht Gods op natuurlijke en op bovennatuurlijke wijze; want wij hebben van ons zelven niets in de natuur, noch boven de natuur. En dit bewegen Gods, als het bovennatuurlijk is, dan is