dengene, die is de schoonste en de bevalligste en de beminnelijkste boven alle zonen der menschen. In deze verlangende overgave en in dezen lust is aan den mensch dikwijls een groot heil wedervaren, en menig geheim verborgen wonder van de rijke goedheid Gods werd hem geopenbaard en ontdekt. Wanneer de mensch herdenkt in dit ontvangen de martelingen en het lijden van het kostbaar lichaam van Christus, dien hij ontvangt, zoo komt hij bijwijlen in zulke minvolle devotie en gevoelig mededoogen, dat hij begeert met Christus te worden genageld aan het kruis en dat hij begeert zijn hartebloed te storten tot eer van Christus. En hij drukt zich in de wonden en in het open hart van Christus, zijn behouder. In deze oefeningen is den mensch dikwijls veel getoond en geschiedde hem veel goeds. Deze gevoelige liefde met mededoogen en de sterke verbeelding met een innig inzicht in de wonden van Christus, die kunnen zoo groot zijn, dat den mensch zoude dunken, dat hij voelde de wonden en de kwetsuren van Christus in zijn hart en in alle zijne ledematen. En zoude een mensch werkelijk de teekenen der wonden van onzen Heer ontvangen op eenigerlei wijze, dan zou het die mensch zijn. En zoo voldoen wij aan Christus naar het benedenste deel zijner menschheid.
Wij zullen ook wonen in de eenheid van onzen geest en uitvloeien met breede liefderijkheid in hemel en op aarde met klare onderscheiding. En hier mede dragen wij een gelijkenis van Christus naar den geest en zijn Hem genoeg.
Wij zullen ook door Christus' persoonlijkheid met eenvoudige meening en genotvolle minne onszelf en Christus' geschapenheid te boven gaan en rusten in onze erfenis, dat is het goddelijke wezen in eeuwigheid. Dit wil Christus ons altijd geven op geestelijke wijze, zoo dikwijls wij ons aldus oefenen en Hem in ons eene plaats bereiden. En Hij wil, dat wij Hem in