Hoofdstuk XXX
Eene vergelijking bij het gehinderd worden in deze vierde wijze
WANT nu in dezen tijd van het jaar dag en nacht gelijk zijn, zoo gaat de zon omlaag en koelt het weder af. En zoo laden zulke menschen, die niet op hunne hoede zijn op zich kwade sappen, die de maag vullen, en ongezond maken en aanbrengen menigerlei ziekte. Zij bederven den eetlust en den smaak in alle goede spijzen, en aan zulke menschen brengen zij den dood. Door de kwade sappen ontaarden vele menschen, worden waterzuchtig, waardoor zij langen tijd kwijnen en sommigen sterven. Van de overtollige sappen ontstaan verslapping en koortsen, waar door vele menschen kwijnen en somwijlen sterven. Zoo gaat het ook, wanneer menschen van goeden wil, die genot hebben gesmaakt in God, later struikelen en afdwalen van God en van de waarheid. Die kwijnen dan op het rechte pad of zij sterven af aan de deugd met eeuwigen dood aan een van deze ziekten, en sommigen aan alle drie. En in deze verlatenheid heeft de mensch bepaald groote sterkte noodig, opdat hij zich oefene, naar de wijze, die ik u heb aangetoond, dan zal hij niet worden bedrogen. Maar de onwijze mensch, die zich kwalijk beheerscht, valt licht in deze ziekten, want de temperatuur is in hem afgekoeld, en daarom verlangzaamt zich de natuur in deugden en goede werken, en begeert gemak en verzachting des lichaams, onredelijk en meer dan noodig is. En sommigen zouden gaarne van God troost aannemen, indien dat kon zon-