Hoofdstuk VII
Van de derde komst Onzes Heeren
DE derde manier der innerlijke komst onzes Heeren, dat is een innerlijke ontroering of aanraking in de eenheid des geestes, waar de bovenste krachten der ziele in zijn, en uitvloeien, en wederkeeren, en altoos in blijven vereenigd door middel van der liefde band in de natuurlijke eenheid des geestes. Deze komst baart het innigste en het hoogste zijn in het innerlijke leven, en hier mede wordt gesierd de eenheid des geestes op menige wijze.
Nu eischt Christus in elke komst een bizonder uitgaan uit onszelven, met een leven naar de wijze zijner komst. En daarom spreekt Hij geestelijk in ons hart in elke komst: ‘Gaat uit, met leven en oefeningen, naar de manier, waarop mijne genade en mijne gaven u drijven.’ Want naar de wijze, waarop ons de geest Gods jaagt, en drijft en trekt, en in ons vloeit, en ontroert, zoo ook moeten wij uitgaan en wandelen in innerlijke oefeningen, willen wij volmaakt worden. Maar wederstaan wij den geest Gods met ongelijkheden van leven, dan verliezen wij het innerlijke drijven, en dan moeten de deugden van ons wegblijven. Dit zijn de drie komsten van Christus in de innerlijke oefeningen. Nu willen wij elke komst verklaren en in het bizonder ontleden. Nu let op met vlijt en ernst, want hij, die het nooit voelde, die zal het niet goed verstaan.