Hoofdstuk VI
Van de tweede komst Onzes Heeren in den innerlijken mensch
DE tweede manier der innerlijke komst van Christus in hoogere edelheid, en gelijkheid aan Hem zelf, en in meer gaven en klaarten, dat is een invloeien in de hoogste kracht der ziele met rijkdommen van goddelijke gaven, die bevestigen en verlichten en maken den geest rijk op menige wijs. Dit vloeien Gods in ons eischt een uitvloeien, en een wedervloeien met allen rijkdom naar denzelfden grond, waaruit het vloeien komt. In dit vloeien geeft God en toont een groot wonder, maar Hij eischt van de ziel alle zijne gaven terug, vermenigvuldigd boven al wat het schepsel vermag te volbrengen. Deze oefening en haar wezen is edeler en aan God meer gelijk dan de eerste; en hiermede worden gesierd de drie bovenste krachten der ziel.