Hoofdstuk XVI
Van zachtmoedigheid
UIT deze verduldigheid komt zachtmoedigheid en goedertierenheid, want niemand kan zachtmoedig zijn in tegenspoed, dan de verduldige mensch. Zachtmoedigheid maakt in den mensch vrede en pais van alle dingen. De zachtmoedige mensch kan verdragen vreeselijke woorden, en vreeselijke manieren, en een vreeselijk gelaat, en vreeselijke werken, en alle ongerechtigheid jegens hem of jegens zijn vrienden, en in alles tevreden blijven, want zachtmoedigheid is lijden in vrede.
Door middel der zachtmoedigheid blijft de toornige kracht onaangeroerd in eene stilheid; de kracht der begeerte wordt tot deugd verheven, en de kracht der rede, die dit erkent, wordt verblijd; en het geweten, dat dat geproefd heeft, blijft in vrede; want de andere doodzonden, toorn en verbolgenheid en gramschap zijn er uit verdreven, want de geest Gods rust in den ootmoedigen, zachtmoedigen mensch, en Christus spreekt: ‘Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten,’ dat is hunne eigene natuur, en aardsche dingen, in zachtmoedigheid, en hierna de aarde der levenden in der eeuwigheid.