hartigheden en hebben volbracht de penitentie, zoodat hunne zielen uit hunnen mond ten hemel varen zonder vagevuur.
De vijfde soort, dat zijn degenen, die boven alle uitwendige werken van liefde hunne wandeling hebben naar den hemel, en vereenigd en verzonken zijn in God en God in hen, zoo dat tusschen God en hen er geen andere scheiding is, dan de tijd en de staat der sterfelijkheid. Wanneer deze ontbonden worden van het lichaam, in hetzelfde oogenblik genieten zij hunne eeuwige zaligheid, en zij worden niet geoordeeld; maar zij zullen oordeel geven ten lesten dage met Christus over de andere menschen. En dan zal al het sterfelijk leven en alle tijdelijke pijn op het aardrijk en ook in het vagevuur een einde nemen, en alle de verdoemden zullen zinken en verzinken in den afgrond der helle in een verderfenis en in eene eeuwige verschrikking zonder einde met den vijand en met zijn gezelschap; en de gebenedijden zullen in één oogenblik zijn in de eeuwige glorie met Christus, hunnen Bruidegom, en zullen schouwen en smaken en genieten den grondeloozen rijkdom des goddelijken wezens eeuwiglijk en immermeer.
Dit is de derde komst, die wij alle verbeiden, die voor ons nog moet komen. De eerste komst, waarin God mensch werd en leefde in ootmoed en stierf in minne om onzentwille, die komst moeten wij volgen van buiten met volkomene zeden der deugden en van binnen met liefde en met waarachtige ootmoedigheid. De tweede komst, die tegenwoordig geschiedt, waarin Hij komt met genaden in elk minnend hart, die komst moeten wij begeeren, en dagelijks bidden, opdat wij staande blijven en toenemen in nieuwe deugden.
De derde komst ten oordeele of in het uur van onzen dood, die komst moeten wij verbeiden met verlangen, met vertrouwen en met eerbied, opdat wij ontbonden worden van deze ellenden, en komen in de