Hoofdstuk IV
Van de tweede wijze; der liefde met alle deugden gesierd
HET tweede punt was de liefde, het begin en de oorsprong van alle deugden. Deze liefde hield de bovenste krachten der ziel in eene stilte en in een genieten van dezelfde zaligheid, die Hij nu geniet; en deze zelfde liefde hield Hem zonder ophouden gericht tot zijnen vader met eerbied, met minne, met lof, met vereering, met innig gebed om aller menschen nood, met opdracht van al zijne werken ter eere zijns vaders.
Nog deed deze zelfde liefde Christus neervloeien met minnelijke trouw en genegenheid in aller menschen nood, lichamelijke en geestelijke. En hierom gaf Hij een voorbeeld aan alle menschen met zijn leven, hoe zij leven moeten. Hij spijsde alle menschen, die daartoe ontvankelijk waren op geestelijke wijze met ware en innerlijke leering; en uiterlijk naar de zinnen met mirakelen en wonderen; en somwijlen spijsde Hij ze ook met lichamelijke spijzen, wanneer zij Hem volgden in de woestijn en zij die niet konden ontberen. Hij deed de dooven hooren, en de kreupelen recht gaan, en de blinden zien, en de stommen spreken, en de vijanden uit de menschen vlieden. Hij deed de dooden leven. Dit moet men lichamelijk en geestelijk verstaan. Christus, onze minnaar, heeft voor ons gearbeid van buiten en van binnen in oprechte trouw. Zijn liefde kunnen wij niet grondig verstaan, want zij vloeide uit de grondelooze fonteinen van den heiligen Geest, boven alle creaturen, die ooit de liefde ontvingen;