zaal en een roemvollen tempel, dat was het lichaam der Maagd Maria. Daar trouwde Hij die bruid, onze natuur, en vereenigde ze met zijn persoon door het puurste bloed der edele maagd. De priester, die de bruid trouwde, dat was de heilige Geest, de engel Gabriel riep af de geboden; de roemvolle maagd gaf het consent. Aldus heeft Christus, onze getrouwe bruidegom in zich vereenigd onze natuur en ons bezocht in het vreemde land en ons geleerd de hemelsche zeden in volkomene trouw; en Hij heeft gearbeid en gestreden als een kampioen tegen onze vijanden; en Hij heeft de gevangenis verbroken en den strijd gewonnen, en gedood onzen dood met zijnen dood, en ons verlost met zijn bloed, en bevrijd in den doop met zijne wateren, en rijk gemaakt met zijne sacramenten en met zijne gaven; opdat wij uitgaan met alle deugden (zooals Hij spreekt) en Hem ontmoeten in den zaal der glorieën, en van Hem genieten zonder einde in der eeuwigheid.
Nu spreekt de meester der waarheid, Christus: ‘Ziet de bruidegom komt, gaat uit om hem te ontmoeten.’ In deze woorden leert ons Christus, onze minnaar, vier dingen. In het eerste geeft Hij een gebod, wanneer hij zegt: ‘Ziet’. Die blind blijven, en dit gebod verzuimen, die zijn allen verdoemd. In het tweede woord toont Hij ons, wat wij zien moeten, dat is de aankomst des bruidegoms, waar hij zegt: ‘De bruidegom komt’. Ten derde leert Hij ons en gebiedt, wat wij doen moeten, wanneer hij zegt: ‘Gaat uit’. Ten vierde, waar Hij zegt: ‘om hem te ontmoeten’, wijst Hij ons op het profijt en het nut van al ons werk en van al ons leven, dat is eene minnelijke ontmoeting des bruidegoms.
Deze woorden willen wij aantoonen en ontbinden op drie manieren. Op de eerste door de algemeene wijze van een beginnend leven, dat heet een werkend leven, noodig voor alle menschen, die behouden willen zijn. Ten tweede willen wij diezelfde woorden ontbinden van uit een innig, verheven, verlangend leven, waar