Terugblik 1880-1930
(2003)–Felix Rutten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 210]
| |
[pagina 211]
| |
XII AfscheidGa naar eind1De tijden waren veranderd, mijn ouders heengegaan, het ouderlijke huis verkocht en afgebroken, het ouderwetse marktplein waar het gestaan had, begon zich in zijn geheel reeds grondig te wijzigen.Ga naar eind2 Vrienden ontbraken er weliswaar niet, maar ieder van hen had zijn eigen weg gekozen, Frans was burgemeester van Antwerpen, en de trotse Scheldestad kon het niet bijster vinden met de Maas die om kanalisering vroeg, noch met Rotterdam, de concurrente. Ik stond als een wees op straat, ik had mijn moeder niet meer en daarmee had ik het beste van mijn bezit verloren. Ook mijn goede oom Jules was dood. Met weemoedig heimwee herdacht ik Lucie. Het was een mooie droom geweest, niets méér. En alles scheen te verwelken, ons lachend zuiden niet minder, zienderogen. Koeltorens en storthopen, paddestoelen van de nieuwe tijd. Mijndorpen ontstonden, breidden zich uit, waar men vroeger enkel hooiwagens en mestkarren gekend had. Sittard zelf scheen vol louter ernst het lachen verleerd te hebben en maakte plannen tot grote uitbreiding buiten zijn oude wallen, rekenend met 15.000 inwoners tegen 1930, met ruim 30.000 inwoners tegen 1960. Korenvelden werden onder de baggermachines tot havens voor scheepsvrachten en een Julianakanaal doorsneed het veie land der Maasgouw in zijn lengte. Het wilde mij voorkomen dat er verder geen plaats meer was voor mij in het herwordende Limburgse land.Ga naar eind3 Ik wist mij vereenzaamd en als ontheemd. En de oude onrust ontwaakte, bij het gevoel dat ik het niet meer aankon. De ongeneselijke zwerflust kreeg de bovenhand. Andere horizont en zoeler luchten: ‘die Schranken so eng und die Welt so weit.....’Ga naar eind4 Waarom dan niet nog maar weer vertrekken? Met veertig jaren is 'n mens toch nog niet oud. Ik wist mijn hart nog jeugdig. Is luchtverversing in de breedte niet iets waar menig man niet buiten kan? Ademruimte voor de geest. Nieuwe talen, nieuwe mensen, speuren en ervaren, opvangen en optasten om zich steeds weer aan andere schoonheden dronken te drinken. Tenslotte zelfbevestiging in bestendige aanbouw van de torenromp die naar de sterren streeft. Zou wagen dan niet meer winnen zijn? Doch er is dat droevig afscheid nemen, dat een juichend heengaan met zijn sordino tempert.Ga naar eind5 Het leven rolt voort, en men slikt zijn tranen in. | |
[pagina 212]
| |
Weer de rugzak geschouderd. De wandelstok danst nog eens weer in mijn hand. Oude zwervers kunnen licht weer jong worden. De romanticus had zich niet bekeerd. Hij leeft weerom en scharrelt verder. Nog eens blies de wind van het noorden de zeilen vol. Weerom ook wees het kompas in zuidelijke richting, Hongarije en de Oekraïne, Constantinopel en Jeruzalem. En nog weer eens Athenes gouden tempels aan zijn azuren zee; tot de onvermoeide doler tenslotte toch een rustpunt vond in de Eeuwige Stad, aan de blonde Tiber.Ga naar eind6 Limburg zoals het geweest is, romeins, romaans, romantisch Limburg, zo innig aantrekkelijk in zijn vroegere, groene vrede, heeft hij voor altijd meegenomen in zijn jagend hart. | |
[pagina 213]
| |
|