Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] [Gezegende avond na den heeten dag] Gezegende avond na den heeten dag. De hitte gloeit nog ná van 't rijpe veld, Maar onder de effen hemel deint en smelt De zwoelte voor uw zilvren waaierslag. Waar mist en dauw in droom te sluimren lag, Uit de effen bronnen van de stilte, welt Een rust die de onrust mijner ziel ontstelt, Dat wij, die fluistren, zwijgen vol ontzag. Maar louter geuren leven in de lucht. Een late merel die nog sloeg, werd stil. Mijn hart slaat hoorbaar met een zacht gerucht. En 't wonder wachtend, dat niet komen wil, Zitten wij starend naar de waazge kust, Waar de avond karmozijn met puper bluscht. Vorige Volgende