Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] [Ginds bloeien dreef en glooiend groene delling] Ginds bloeien dreef en glooiend groene delling Van 't wolkig dons der oversneeuwde boomen, Wier twijgen zwaar van dracht, wellustig loomen Naar aardes overbloeide boezemzwelling. De merel viert triomf van zijn voorspelling, Daar 't wonder over alles i s gekomen. En luistrend liggen in ontroerde droomen De witte feeën langs den rand der helling. Een nieuwe weelde uit alle voren berst En breekt uit woekergroen en geile zoden, Die 't paarlen van den jongen dauw ververscht, Als de ochtendstralen 't sneeuwen wonder rooden. En elk geluk, ook 't onbereikbaar verst, Staat bloeiend voor de ontbloeiden lach der goden. Vorige Volgende