Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] [Uw beeld is aan den einder van mijn droom] Uw beeld is aan den einder van mijn droom In klaarte van verreinden staat gerezen. Ik die mijn droefheid liet den vrijen toom, Heb eindlijk al mijn leed om u geprezen. Luid klotst wel tusschen ons der dagen stroom En leemte werd wat volheid was voor dezen; Maar dieper staar 'k, en met verborgen schroom, Op 't nooit bevroede wonder van uw wezen. Zoolang 'k u in mijn armen hield gevangen, Duchtte ik den nijd'gen tijd om uw bezit. Gij gingt, De tranen stroomden langs mijn wangen. Maar hoe 't ook keere, - zeker weet ik dit: Dat nacht en dag vol van uw schoonheid hangen En 'k in mijn versmuziek uw ziel aanbid. Vorige Volgende