Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] [Kom niet in droom meer tot mij als te nacht] Kom niet in droom meer tot mij als te nacht. De klank van uw vergeten stem herwekte De erinnering die sliep, en schreiend strekte Ik de armen naar u uit. Gij kwaamt, ik zag 't, Mij ter bevrijding. 'k Vond de stad bevlagd; De torens zongen en de zon beplekte De groene beemd met goud; de blij-gebekte Leeuwrikken loofden 't dagen, lang verwacht. Toen zwijmde uw beeld in 't bleek ontwaken heen. De grijze werklijkheid lag vaal en droef Rondom... Och, wilt gij niet dat 'k 's ochtends ween, Kom dan te nacht niet uit uw stille groef.... Maar beter dan mij héél te zijn ontnomen, Blijf - hoe 't ook schrijne - blijf in droomen komen. Vorige Volgende