Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] [Gaat gij voor verder stranden dus te scheep] Gaat gij voor verder stranden dus te scheep Vol hoogen moed en hoop om 't nieuwe wagen? Bij 't bloedig sterven mijner zonnedagen Verzwindt uw pracht aan purpren einderstreep. De wilde stormen der vertwijfling vlagen; De golven steigren voor 't ontzind gezweep.... Ach, moedloos haal 'k mijn netten in en sleep Mijn leven voort, versleten en verslagen. Wie komt er met mij schreien? Wie ontsteekt De lamp in de eenzaamheden mijner nacht En waakt een enkle stonde met me en spreekt Van uw erinnering, aanmin'ge, zacht?... Maar op de klippen mijner wanhoop breekt De zee haar eindloos-onvertrooste klacht. Vorige Volgende