Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] [Wie bracht ik milder ooit en zoo verheugd] Wie bracht ik milder ooit en zoo verheugd Dan u, mijn lust, der liefde vollen cijns? Gij zijt de maannacht van mijn stil gepeins, De zonnenopgang mijner trotsche vreugd. En wondt de wereld al met wreeden grijns, Uw stage glimlach troost mij met geneucht: Uw schoonheid overbloeit mijn wrakke jeugd Met de innigheid van iets onzegbaar reins. Wat kan mij krenken daar ik u bezit; Wat zal mij deren daar ik u behoor En mijn begeer zich heel in u verloor, En uw geluk mij is het eenig wit Waar mijn gedachten, stout-gewiekt, op doelen: Het midpunt van mijn streven, willen, voelen? Vorige Volgende