Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] [Laat mij toch zeggen, hoe ik u bemin] Laat mij toch zeggen, hoe ik u bemin, Mijn heilig weten kleên in 't schoone woord. Wordt, wat het hart beseft, in klank gehoord, Den geest geen heerlijk, steeds hernieuwd gewin? Leg 'k eerst mijn ziel in goud van verzen in, - Goudsmeekunst, die den maker 't meest bekoort - Dan proef ik in de vreugd dier kunstgeboort Der blijdste ontroering diepst verborgen zin. Laat mij mijn liefde zeggen, keer op keer, Parel aan parel tot een snoer geregen, Laat mij mijn vreugd u zingen telkens weer; Zóó worde 't tot een gouden-rijmen-regen, Al meet geen maat, hoe onomvaambaar-wijd, De onmeetbaarheden uwer lieflijkheid. Vorige Volgende