Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] [Gij zijt een ouderloos vereenzaamd kind] Gij zijt een ouderloos vereenzaamd kind, Een arm droef wicht, verdoold in storm en nood. Zie, ik ben sterk geschapen, - en gebood Mijn hand ook niet den wilkeur van den wind, Mijn moed begeeft niet en mijn kracht is groot, Sinds gij de liefde van mijn hart bemint. Vreest gij wat listig u het Leven spint? Ik draag u door den zeebrand van den Dood. Wij zullen 't bruidsmaal onzer liefde vieren Met alle wimplen van verblijdenis, Met kalmen lach ten purpren avond stieren En weten van geen smart noch welk gemis, Zoolang uw haren maar mijn hoofd omzwieren, Zoolang uw hand maar in mijn handen is. Vorige Volgende