Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] [Mijn droom is in uw zoete ziel verzonken] Mijn droom is in uw zoete ziel verzonken Gelijk de sagastad in de eeuwge zee: De diepte heeft haar zwijgend ingedronken, Die als ten sluimer in haar schoot verglee. Soms spelen langs de golven schuwe vonken; Soms hoort één, met de trage baren mee, Geluiden als van klokken opgeklonken, Gezang van wereldverren, vreemden vree. Ik ben mijzelf niet meer, en luister schuw Naar de' eigen blijden, wonderbaren klank... Hoe werd mijn ziel zoo diep en rijk door u. Hoe werd de dag zoo licht en parelblank En wiegt de zee nu zorgeloos en luw Die droommuziek, ál dag en nachten lank. Vorige Volgende