Sonnetten(1921)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] [Ik had mijn avond stil van storm gedacht] Ik had mijn avond stil van storm gedacht Met wat gezang van zacht gelispten regen... Hoe wandelt gij zoo vreemd nu langs mijn wegen, Zoo onverhoopt en, ach, zoo onverwacht? Ik had reeds lang 't verlangen dood gezwegen, Dat voor berusting niet dan onrust bracht... Welk wonder hebt ge toch in mij volbracht Met dus uw aangezicht mij toegenegen? Aller beloften stralende vervulling, Wonder van min, waarvoor ik schroomvol kniel, Schoonheid van liefde in deze' ontmenschten tijd, Hoe vat ik, in den glans van deze onthulling, Of werklijkheid tot louter droom verviel, Of droom werd verkristald tot werklijkheid? Vorige Volgende