Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 266] [p. 266] VI. Sluimer nu zacht in uw stil droomloos huis Waar nimmer zon uw slaap meer storen zal. Sluimer nu zacht, Lief, waar met droef geruisch Over de zode zinkt de bloesemvaL Ontblaêr den rozenbloei niet op haar kruis, Ga zachtjes, zachte wiegewind, door 't dal; Zing zacht haar sluimerzangen, Meigesuis, Met wachter-englen, zangen zonder tal... Hier bloei nu al wat schoonst de Lente gaf, Een stille tuin van leeljen rein en rank, Een droom van hemelweelde op uw graf, Mijn lieve schoone Zaalge, als gij zoo blank. - Smeek gij van God nu mij berusting af, Dat ik getroost aldoor Hem knielend dank. Vorige Volgende