Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 265] [p. 265] V. Ik zag de trouw gelijk een bloem verflensen; Met heilge woorden ben ik laag belogen; Mijn liefste vriend zelfs heeft mij wreed bedrogen; Ik heb noch droomen meer noch stille wenschen. 'k Geloof geen lach of traan meer in uw oogen; Ik wil noch eed noch liefdewoord van menschen. Gaat henen, dat ik, zwakke, u niet verwensche! - Lief, - goed dat gij van hier zijt opgevlogen. Uw ziel was voor deze aard te rein, te groot: Zie, hier wordt één na één elk licht gedoofd En pijn en weedom is ons levensbrood. Ach, alles valt! - Toch neig 'k niet moede 't hoofd: Stroomop zal 'k streven, sterk in nacht en dood, Aldoor naar 't licht, waar u mijn geest gelooft. Vorige Volgende