Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 262] [p. 262] II. O Vrede, u wil 'k mijn heerde toevertrouwen, Mijn armen lamm'renstoet van 't zwerven moe, Die klagen, dat 'k hen aldoor zoeken doe Wat niet meer is, wat géen ooit weer zal schouwen. Drijf gij mijn kudde uw zonnige landouwen En stille velden van berusting toe. O goede Herder, kom! gij weet toch, hoe 'k Niet langer meer den staf ter hand kan houën. Leid gij mijn kudde en voer mijn lamm'ren uit Dit somber land, waar ze enkel jammer aten En droefenis.... neem gij uw zoete fluit Tot zij gewillig volgend en gelaten Bij uwer wijzen tooverzoet geluid - Getroost en stil hun droeve blaten laten. Vorige Volgende