Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 257] [p. 257] XI. Toen kwam de werklijkheid, als een dievegge In stillen nacht als 'k droomde in zoeten waan De laatste bloemen van hun stekken slaan, De rozen rooven van mijn doornenheggen. Daar zijn geen zielen die mijn wee verstaan, Bij wie 'k mijn lijden zacht ter rust mag leggen; En 'k heb geen woorden om mij uit te zeggen; Ik wil naar u, naar u alleene gaan!... Ik hoor uw stem in fluistrend oeverriet, Ik hoor ze aldoor in klagend windgerucht, Ik voel alomme u om me, - en zie u niet! Als najaarsvooglen voor den vorst beducht Het zoele zuiden zoekend - is dit lied Uit mijn beklemde ziel naar u gevlucht. Vorige Volgende