Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 238] [p. 238] II. Maannacht! een schennis is elk menschgeluid; Ontwijding nu 't gestap der zachtste schreden... Ik sta, en staar, en durf niet verder treden, En weet niet wat dees blanke stilt' beduidt... Alom de hoogtijpracht van 't manelicht Op maagdensier van blanke nevelwaden; 't Struweel met blinkend-witten bloei beladen; En heel de wereld één wit bruidsgedicht. En te allen kante klinkt de minneklacht En 't lokkend liefdelied der nachtegalen Zoo zoet, of 't ware een zang der manestralen:... Wie mag de Bruid zijn, die de maannacht wacht? Vorige Volgende