Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 228] [p. 228] VI. Met blanke bloemen was uw baar gesmukt, Teerblanke rozen, lelies en seringen, Gevlochten door uw donkre lokken-ringen, Blondvlokkig om uw doodsbleek hoofd gedrukt. Al 't schoon werd willig voor uw dood geplukt, Toen uwer liefde droomen henengingen En uwer schoonheid lente ophield te zingen; Wreedwillig heb 'k mijn tuin zijn bloei ontrukt. Met mijner liefde rozen dekte ik zacht U, met de leeljen van mijn blank geluk, De bioesemtrossen van mijn kuischen droom. Zoo drijft ge op witbebloemde liedrenstroom, Ophelia-mijn, met reinster bruiden smuk ln 't droomloos diep weg van Dood's hoogtijnacht. Vorige Volgende