Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 227] [p. 227] V. Zoo kalm-wit onder wuivende warande Van palmengroen, dat koele vrede dauwt Over wie, de oogen zacht geloken, vouwt In stillen slaap de biddend-blanke handen; Zwart doek dooft vensterschijn en lichte wanden, Wijl kaarsevlam devoot er wake houdt En spreidt om haar een atmosfeer van goud, Gelijk een droom der ginds-beloofde landen. Zoo kalm-wit in haar stervens-bruidgewaad: Een droomend meer in kalmen blauwen nacht, Dat straks in de' ochtend goud te gloeien staat En plots in blanke nenufaren-pracht Als een verklaard mysterie opengaat, Wanneer de zon het stralend tegenlacht. Vorige Volgende