Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 226] [p. 226] IV. Hoe waart gij, als de stille slanke zwaan - In sneeuwen smetteloosheid uitgespreid Op ongerimpeld-blauwe waterbaan - Zoo heerlijk in uw kuische maagdlijkheid, En zijt zoo rustig, door uw aardsch bestaan, Van wat der aarde is, stadig onontwijd, In staatgen maneluister voortgegaan Naar 't beter land uw schoonheid voorbereid. Over uw klare leven neergebogen Hing spieglend op uw vloed, in schuchter zwijgen, Van 't gouden-stralend blauw des heldren hoogen Afdalend goud en wit, in roerloos neigen Mijn liefde-extase, droomend onbewogen, Als goudenregenpracht en bloesemtwijgen. Vorige Volgende