Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] Boek II. Meditatie. [pagina 223] [p. 223] I. Woud-varens staan met zwaargebogen bladen Roerloos als treurgroen bij dof kreupelhout In 't heuvelbosch, waar, tusschen 't eeuwenoud Gebouw der donkre stammen, schaduw-waden En stilte slapend hangen - 'n tooverwoud. Geel-rijpe velden ginds en blanke paden Zie 'k door 't struweel glanzend in zonlicht baden Op verdre hoogte, een land van louter goud. O goud'ne, met uw zonnig-warmen lach Die naar de lichte heuvlen heengesneld Zijt, wijl deze aarde in zoo zwart duister lag; Wier schoon mij heel nu de natuur vermeldt; - Zoo is me uw heugnis op den smartendag Nu, Lief, - als zonneschijn op een ver veld. Vorige Volgende