Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] IX. Gelijk een vreemde, die een verre stad Bezoekt; - hem zal aan 't spoor zijn vriend gemoeten. ...Breed plein vol menschen-drukte... 't trekt in stoeten Al af en aan... maar hij? niet hier? - niet? - Had Hij niet gezegd: zóó laat hier?... Hoor, snel voeten Achter hem... neen! weer vreemden... zwijgend vat Hij post bij de' ingang, - wandelt, - wacht weer wat; - Gaat al, en komt weer, - kijkt en vorscht... zie: groeten Van hoedgezwaai, daar... vreemden weer! - en dol Nu schiet hij 't plein langs, loopt straat in, straat uit Al nieuwe pracht voorbij, die rijst rondom, - En komt aan 't spoor terug, - en werpt zich stom In 't week fluweel... Dof bonkt de trein; en fluit... Kalmte wil hij en rust.... maar 't hart is vol. Vorige Volgende