Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 213] [p. 213] VII. Zoo kom 'k, als altijd, weer in 't schemeruur Den ouden weg langs, den zoo droef beminde, Waar 'k u wel immer wachtend wist te vinden: In de' avond laat mijn hart mij rust noch duur. Weemoedig wuiven de vergeelde linden; Ten weenend heimwee werd de herfstnatuur; De wingerd bloedt langs dorverschroeiden muur. 'k Sta voor uw huis... Gesloten zijn de blinden. Dicht is de deur, die me altijd open wachtte - En ach, uw stem die me immer welkom riep, En de oogen die mij tusschen bloemen lachten! 't Is me of nu alles als betooverd sliep, - Zoo dool ik om door droomelooze nachten, Alsof me een onweerstaanbre stemme er riep... Vorige Volgende