Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 186] [p. 186] XII. In garven staat het graan geschoofd, De zomerpracht is uitgebloeid, Door blanken avondnevel gloeit Het glanzend goudene manehoofd. Zij lacht zoo rustig uit het blauw Het rustend veld vol vrede toe En streelt de schelven, die doodmoe Daar roerloos slapen in doom en dauw. Groen veld - mij der belofte blij Schoon beeld - in gouden heil volgroeid, Mijn hoop is heerlijk uitgebloeid, Dat rijk als gij ook mijn oogsttij zij ! Vorige Volgende