Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] X. Uw kleine fijne handje, dat gij mij Zoo heel vertrouwelijk hebt toegestoken, En 't kleine reine hartje, dat vol blij Geloof zich gansch aan mij heeft uitgesproken, Wou 'k wel met meer dan zoete specerij Van lieve woorden vullen - vluchtige roken En broze paarlen, ijdle vleierij Als rozen die verflensen, pas ontloken -. Ach, wist ik toch wat u gelukkig maakte! Of kon 'k u maar een tooverspreuk toefluisteren, Of - wáar ook - wat geluk voor u gaan stelen! En 't woord niet vindend waar uw ziel naar haakte, Stond 'k vol ontroering stil naar u te luisteren, Stil met uw kleine fijne hand te spelen. Vorige Volgende