Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] VIII. Blank gaan mijn zeilen door den droeven nacht, Blank-statig langs den donkren oceaan; Zoo maanlichtblank met liefdes lichte vaan Geloovens stag op 's levens bark bevlagd. O laat uw blik niet in de diepte gaan, Waar wreedheid wild en hatend donker lacht. Lief, leg uw hoofdjen aan mijn harte zacht En zie mij met uw sterrenoogen aan. 't Al maakte gij zoo licht me, vredig, schoon; Den stommen nacht vol zoet en zacht gezank. Alle verschrikking is voor u gevloôn! - En 't al werd goed met u, mijn Lief, heb dank! Nu vind ik wel mijn weg naar schoonheids woon! - Door 't duister streeft mijn zeil stil, wijd en blank. Vorige Volgende