Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] III. Vergeet niet, Lief, tot Vondels beeld te gaan In 't zonnig-duister park, ten levend huis 't Hem weidsch gebouwde - waar een zingen suist Dat nòg zijn oor in zoeten droomenwaan Te streelen schijnt, waar 't stille 't loof door ruischt En doet herboren voor zijn blikken staan Zijn ‘kerk van ongekorven hout’... De blaên, Van verzen zwaar, trillen nog in zijn vuist. Ga tot mijn Vader Vondel zonder schroom, Mijn kind, en zie hem aan en spreek tot hem: Hij zal ontwaken uit zijn vaag gedroom Bij 't klare luiden uwer zilvren stem Wel wetend wie gij zijt, en vroo en vroom U wenken met een glimlach: wellekoom. Vorige Volgende