Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Juni. De donkre gloed der rozen, zwaar en loom, Brandt koortsig tusschen 't groen dat zwijgend smacht Wijl donkre vijver in verliefden droom Haar blos weerspieglend stil geheimvol lacht. De lucht is lauw bedwelmd van graanaroom, En 't ruischt onrustig-bang door de arenvracht; Vaal hangt en scheemrend langs den kimmezoom Der onweervolle wolken vreemde pracht. Geen mensch op 't veld... Het blanke landhuis dat Met glazige oogen uitziet in de stilt' Zwijgt als beangstigd. - Plots bruist over 't pad De korenzee die zwelt; een windvlaag wild Doorwoelt ze en zwenkt door 't waaiend park, en vat De blinden aan, dat heel de villa rilt. Vorige Volgende