Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] Zij wisten 't wel. Gij hadt ze in 't voortgaan achteloos geplukt En niemand zag hoe gij ze me overreikte En 'k zwijgend ze aan mijn lippen heb gedrukt, De roode bloem, die in mijn knoopsgat prijkte. Maar menigeen, die haar felgloeien zag En wie dien gloed zag op uw wangen blozen, Keek stil de lucht in met 'nen schalkschen lach: En wist wel meer van ons en van die roze... Vorige Volgende