Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Wij zaten zwijgend. Wij zaten zwijgend starend op de zee, Die kwam van verre vroolijk aangevlogen; Wij zaten zonder vreugde en zonder wee Naar 't zwellend ruischen luisterend gebogen. Maar toen zij plots met schelpenvollen vloed En luid gejuich de stranden overviel, Werd zij heel stille; bleef voor onzen voet Staan luistren naar de stemmen onzer ziel. En met een klacht van eindeloos verdriet Stierf 't zeegeruisch weg in geheimen toover... Wij zaten stil, maar liefdes hooge lied Zong ziel tot ziel en 't gleed de golven over. - Vorige Volgende