Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Lischbloem. O Lischbloem geel op 't blauwe schild Des waters, - die niet elders wilt In klaverveld of weilandgroen Te pronk staan, als uw zustren doen; - Gedost in gelig goudgewaad, Geharrenast in fellen haat, In 't scherpgepunt geblaêrt gezet, Als waren 't zwaarden wel gewet. Uw jonge knop, nog niet ontvouwd, Gelijkt een lans, gespiesd met goud; Een gele fakkelvlam gelijk Staat de open bloem in 't vochtig rijk Des vijvers - wel een vlammenvlag, Felgeel te gloeien heel den dag, En haatlijk brandt ze in de atmosfeer Die - blauw omhoog en blauw omneer, En blauw alom, van zonlicht loom - U insluit als een vrededroom. Is straks de lichtdag uitgebloeid, Verschrompeld hangt uw pracht, verschroeid; Uw haat verteerd, uw trots verzengd: Zoo gaat het wie de liefde krenkt. Vorige Volgende