Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] III. Zomer. [pagina 83] [p. 83] Zomeravond. In zomeravond als de blauwe dag In de eerste sluimring nog zijn lichtende oogen Niet gansch geloken houdt, met glans bevlogen En blonden droom en vrediglichten lach: - Staat stil de nacht van verre en ingetogen Al weiflend of zij wie daar slapend lag In onbezorgde weelde neergebogen - Zij donkre, schaduwrijk - wel naadren mag... En bloemgelijk gaan in haar wijde handen Schuchter de sterren open: langzaam schrijdt De nacht geluidloos nu den trans in 't ronde En schaduw leegrend in de tente van den Slaapmoeden dag, in droom verzonken, spreidt Zij sterren neer als bloemen op zijn sponde. Vorige Volgende