Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Hoe zoet te zien... Hoe zoet te zien dat wondre lentgebeuren: Der meieweelde ontwaken, weiflend beven, En dag na dag, in dorre winterdreven 't Jong spruitend groen al groeiend na te speuren, En over 't bruine land de lichte kleuren Van 't zwellend graan al verder te zien zweven, En plots den vlierstruik dan vol blaadren-leven, Den tuin te vinden vol violengeuren! Lang streven weer en wind en wolken tegen En slaan de zonne in 't schuchter aangezicht; En onverbidlijk kletst en plast de regen. Maar dàn - opeens is heel de hemel licht; 't Al lacht en juicht en danst in vreugde zwierend: De lent bestormde ons, zingend-zegevierend. Vorige Volgende