Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Burchtbouw. Gelijk een steenen burchtbouw star en stug Met steile torens over 't land te staren Staat, eenzaam, hoog op ruigen heuvelrug, Kalm onbevreesd voor vijand noch gevaren, In zwijgen afgezonderd; zelden waren Er menschen om, zelden valt de ophaalbrug: - Zoo staat mijn ziel in eenzaamheid terug- Getreden ver van drukke menschenscharen. Maar komt bij wijle in vroolijk feestgewaad Een blijde droom of een gedachte schoon: Wijd voor dien gast de slotpoort openslaat En op de tinne mijner sombre woon Barst plots de hoorn in klanken uit en slaat De lucht melodisch van zijn jubeltoon. Vorige Volgende