Eerste verzen(1905)–Felix Rutten– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Winterochtend. De hooge luchten vochtig-blauw, De stille verte, wazig-grauw, En 't leege weiveld, nat van dauw, Ligt stil te wachten; Wijl uit der neevlen schemerdiep Waarin verborgen alles sliep De morgenklok tot opstaan riep En blij betrachten. En zilverblinkend opwaarts ging De zonne uit tragen nevelkring, En schittert in de schittering Der natte daken: - Maar lustloos ligt het land er loom, Wat schitterschijn er over koom', En kan maar uit den winterdroom Niet meer ontwaken. Vorige Volgende