Wim Statius van Eps
Van Silvio naar Tip Marugg
Het moet voor Tip Marugg - ik zal deze voornaam gebruiken, maar in die tijd noemden wij hem Silvio - geen makkelijke tijd zijn geweest. Tenslotte was hij de enige protestant onder allemaal katholieke klasgenoten, en vooral de fraters-onderwijzers moeten bij hem bijzondere emoties hebben opgewekt. Hij praatte daar nooit over, want als regel zei hij niet veel: verlegen, gesloten, maar buitengewoon intelligent. Een protestant op het St. Thomas College werd getolereerd. Misschien hadden de fraters een kleine hoop op een bekeerling. Bij catechismus lessen werd Tip uit de klas gestuurd. Hij ging niet mee naar de St. Anna-Kerk - om de 2 weken - om te biechten. Voor ons katholieken was dat een verplichting, wat ons toch enigszins jaloers maakte. Wij vonden dat biechten iets verschrikkelijks en verzonnen vaak niet gepleegde of zelfs niet bestaande zonden om iets in de biechtstoel te kunnen zeggen.
Het is een voor de hand liggende vraag hoe deze toestand van ‘niet katholiek zijn’ en zo behandeld te worden voor een jongen van die leeftijd, zijn leven en denken beïnvloed heeft. Maar zoals reeds gezegd, hij praatte daar niet over; Tip sprak weinig. Toen hij de lagere school en MULO doorliep had men toen al het gevoel, dat hij een heel bijzonder mens was? Want wat hij niet uitsprak, kon hij wel opschrijven. En hij produceerde de mooiste opstellen, die trouw door de frater werden voorgelezen, en behaalde hiervoor altijd de hoogste punten. Waar zouden deze opstellen gebleven zijn? Het waren juwelen!
Onze vriendschap - die zoals elke vriendschap groeit uit elementen, die ongrijpbaar en onbeschrijfbaar zijn - kreeg mede steun door twee factoren.
Wij hadden beide grote bewondering voor twee fraters - frater Serapion van de 7e klas en frater Franciscus van de negende klas - die prachtige lessen gaven in geschiedenis en de Nederlandse taal- en letterkunde. Dit inspireerde ons tot lezen. Het enthousiasme van deze twee docenten werd voor Tip en mij het onderwerp van gesprek.
De tweede factor die ons bond was het feit, dat wij van Otrobanda waren. Ik logeerde vaak bij familie in de Frederikstraat en Tip woonde twee terrassen hoger op de Witteweg te Quinta. Wij liepen samen van school naar huis, soms via het Brionplein waar wij op een bank met uitzicht over de Annabaai bleven praten over school en boeken.