Drie Curaçaose schrijvers in veelvoud
(1991)–Henny Coomans, Maritza Coomans-Eustatia, Wim Rutgers– Auteursrechtelijk beschermdBoeli van Leeuwen, Tip Marugg, Frank Martinus Arion
[pagina 277]
| |
VooroudersDe voorouders van Tip Marugg van vaderszijde zijn afkomstig uit de plaats Klosters in Zwitserland, waar nog veel inwoners de naam Marugg dragen. De familienaam stamt nog uit de Middeleeuwen, het geslacht Marugg heeft een eigen wapen dat hier is afgebeeld. Naspeuringen hebben opgeleverd dat zelfs de zesde generatie vóór Tip Marugg al in Nederland woonde. In 1784 werd te Amsterdam geboren Martinus Marugg die later chirurgijn werd. Hij vertrok naar Curaçao in 1804, en huwde op 19 oktober 1806 met Elisabeth Schul(d)er. Gedurende de tweede Engelse tijd (1807-1816) werd in 1812 een dochter geboren, Maria Sandrina Georgina Marugg. Daarna volgden nog twee dochters: Johanna Cornelia Wilhelmina (2 dec. 1818) en Henriette Catharina. Martinus overleed te Curaçao in 1828. De oudste dochter Maria kreeg een zoon die ze naar haar vader vernoemde: Martinus Marugg. Via Maria S.G. Marugg is dus de relatie gelegd tussen grootvader en kleinzoon Martinus, die voor A.J.C. Krafft (1951, Historie en oude families van de Nederlandse Antillen, p. 403) onverklaarbaar was. De jongste Martinus Marugg was op Curaçao geboren op 30 september 1831, hij was militair op het eiland van 1849 tot 1870, en gehuwd met Wilhelmina Sophia Verhelst. Uit dit huwelijk werd Johann Michel Marugg geboren (Curaçao, 17 oktober 1851) die later koster werd in de Protestantse Fortkerk. Hij staat afgebeeld op een groepsfoto van 1906 (afgedrukt in Neville L. Smith, 1985, Levende Stenen, p. 53). Deze kerkelijke functie zal de reden zijn dat hij zijn zoon bijbelse namen gaf: Johann Isaac Abraham Marugg (Curaçao, 11 maart 1893-12 februari 1968). Laatstgenoemde trouwde met Johanna Helena Curiel (Curaçao, 10 december 1887-24 november 1961); haar huwelijk werd met veel kinderen gezegend waarvan er zeven in leven bleven, vier jongens en drie meisjes. Het vijfde kind kreeg de namen Silvio Alberto, hij werd later bekend als de schrijver Tip Marugg. | |
[pagina 278]
| |
JeugdSilvio werd geboren op 16 december 1923, zijn geboortehuis stond op de Witteweg nr. 3, in de stadswijk Otrobanda. Het woonhuis van de familie Marugg bestaat niet meer, want met de aanleg van de Koningin Julianabrug, die Otrobanda met Punda verbindt, moest het huis gesloopt worden. Zijn vader had een levensmiddelenzaak in de Breedestraat (0). Tips moeder was een Curaçaose die echter haar opvoeding in Venezuela genoten had, daarom is dikwijls vermeld dat zij een Venezolaanse was. Tip groeide op in het grotendeels roomskatholieke Otrobanda, en omdat de protestantse lagere school in Punda te ver was, bezocht hij de katholieke lagere school en vervolgens de MULO aan het Sint-Thomascollege, geleid door de Fraters van Tilburg. (Over laatstgenoemde periode zie het artikel van Dr. Wim Statius van Eps.) Eén frater is voor zijn literaire vorming van groot belang geweest: frater Franciscus van Dieten. Het MULO-eindexamen werd in juli 1942 afgelegd, in het archief van het Thomascollege staat genoteerd: Mulo-examen in 1942. Van onze 15 candidaten slaagden er 14, nl. Silvio Marugg, Willem L. Statius van Eps,... Op 3 Augustus werden in de spreekkamer van het St.-Thomascollege de diploma's uitgereikt. Mgr. Verriet, Inspecteur Goslinga en frater Radulphus waren hierbij aanwezig. Op school werd hij Silvio genoemd, thuis heette hij Tip en die naam werd later algemeen gebruikt. Na de MULO werd hij leerling aan de Algemene Middelbare School op het Wilhelminaplein, de voorloper van het huidige Peter Stuyvesant College. Tip was toen 18 jaar oud en de Tweede Wereldoorlog was in volle gang. De olie-industrie op Curaçao was van strategisch belang voor de geallieerden. Derhalve was er dienstplicht ingesteld en Silvio Alberto Marugg werd opgeroepen om dienst te nemen bij de Schutterij. In verband met studie had Tip op vrijstelling gerekend, maar niet gekregen. Omdat hij niet gereageerd had op de oproep werd hem door een ordonans van de Schutterij op school een bevel tot opkomst overhandigd. | |
Militaire dienstTip Maruggs militaire carrière omvat bijna vijf jaar, en is opgetekend in zijn ‘Staat van dienst’, waaruit we het volgende hebben genoteerd: Op 1 okt. 1942 opgekomen voor eerste oefening in het kamp Suffisant, en 1 Jan. 1943 geplaatst bij de kaderopleiding infanterie. Bevorderd tot korporaal schutter op 1 mei en vervolgens tot sergeant op 1 november | |
[pagina 279]
| |
1943. Op 15 januari 1945 aangewezen voor de officiersopleiding bij de Schutterij en 1 juni van dat jaar bevorderd tot vaandrig. De examens voor korporaal en sergeant waren ‘op goede wijze’ afgelegd, dat voor vaandrig was zelfs ‘uitstekend’. Op 1 december 1945 volgde benoeming tot 2e luitenant. Inmiddels was de Tweede Wereldoorlog geëindigd, maar toch werd Tip Marugg nog anderhalf jaar in militaire dienst aangehouden. Op 14 april 1947 kwam zelfs een overplaatsing naar Aruba, maar reeds na twee weken volgde demobilisatie en groot verlof op 30 april 1947. Zijn militaire loopbaan is zeker geen graadmeter om hem als militarist te beschouwen. Tip was dienst ‘plichtig’, en de wens om hogerop te klimmen had tevens een financiële reden, want de (onder) officierswedde was aanzienlijk hoger dan het soldij van soldaat schutter. Gezien de karaktereigenschappen die men in nagenoeg alle artikelen over Tip Marugg aantreft (een zonderling, kluizenaar, dronkaard, nachtwezen dat overdag slaapt, enz.) is het interessant om dat te vergelijken met de karakterbeschrijving die tijdens zijn militaire dienst werd opgetekend: ‘eerlijk, netjes, leergierig, beleefd, intelligent, ijverig en rustig’. Een beoordeling op 19 november 1946 vermeldde: ‘kalm en bedaard karakter, enigszins gesloten, werkt hard en consciëntieus, handhaaft het gezag goed. Tracht zijn werk zo goed mogelijk te doen, soms iets oppervlakkig’. Tip Marugg heeft in dienst geen straffen gehad, en is drager van het Oorlogsherinneringskruis. Gedurende 4 jaren en 7 maanden heeft hij geen vijand gezien, de tijd werd grotendeels gevuld met wachtlopen aan de baaien waar de oliemaatschappij vestigingen had (Emmastad, Caracasbaai, Bullenbaai) alsmede op het Waterfort bij de ingang van de haven. Op al die plaatsen konden duikbootaanvallen verwacht worden. Via de militaire administratie probeerde Tip met bevriende schutters (Luis Daal en René de Rooy) wacht te lopen, om dan te kunnen praten over literatuur en schrijvers. Zo werd in zijn diensttijd het schrijverschap ontwikkeld, en ook werden zijn eerste gedichten in De Stoep gepubliceerd sedert 1945. Zijn eerste boekbesprekingen verschenen in La Prensa in 1948. | |
Shell-periodeNa het afzwaaien werkte Tip gedurende twee jaar bij de C.S.M., de Curaçaosche Scheepvaart Maatschappij, het tankerbedrijf van de ‘Shell’. In mei 1949 werd hij overgeplaatst naar de C.P.I.M. (Curaçaosche Petroleum Industrie Mij) die later werd omgedoopt in ‘Shell Curaçao’. Op de afdeling Public Relations werd hij redacteur van het personeelsblad De | |
[pagina 280]
| |
Passaat. Veel bijdragen in De Passaat zijn van de hand van Tip Marugg, maar de artikelen zijn niet gesigneerd. Slechts enkele artikelen dragen zijn naam, een sprekend voorbeeld is ‘Curaçao Likeur’ uit 1951. Hoofdredacteur van De Passaat was Oscar (Paachi) van Kampen, die ook het humoristische tijdschrift Lorito Real publiceerde, dat van 1948 tot en met 1958 werd uitgegeven. Wanneer Van Kampen door verlof of vakantie afwezig was, dan verzorgde Marugg de uitgave van Lorito Real, en hij wist de stijl en woordkeus van Van Kampen zó na te bootsen, dat men nooit geweten heeft dat Tip de tijdelijke auteur was. In de Lorito verscheen ook (1952) de bekende caricatuur van Tip Marugg: Mr. Poet. Als redacteur van De Passaat was schrijven zijn beroep geworden, waardoor het taalgebruik van Tip zowel in het Nederlands als het Papiaments verder ontwikkeld werd. Ook de nauwe samenwerking met Oscar van Kampen zal daartoe bijgedragen hebben. Ook bij andere literaire activiteiten raakte Tip betrokken. In 1949 werd het Cultureel Centrum Curaçao opgericht, in de organisatie waren diverse Comité's opgenomen, zoals Folklore, Wetenschap, Architectuur, enz. Het ‘Comité voor Dramatische Kunst’ stond onder leiding van de dichter Nicolas Piña met als leden Luis Daal en Tip Marugg. Op dit gebied schreef Tip een Nederlandse bewerking van Shakespeare's ‘Driekoningen Avond’. Het stuk werd te Hato opgevoerd door de Curaçaose toneelvereniging ‘Emmastad’ en oogstte veel succes. In die jaren bruiste het op Curaçao van de culturele activiteiten. Het tijdschrift El Dorado werd uitgegeven waarvoor Tip de ‘Curaçaosche Kroniek’ schreef. Helaas heeft El Dorado maar een kort bestaan gekend van amper twee jaargangen (1949-1950). In 1953 werd een ‘Tentoonstelling van schilderijen, tekeningen en beeldwerken’ georganiseerd. Omdat de zaal bereikt moest worden via een trap was de titel van de tentoonstelling ‘De Trap Op’, tegelijk fungerend als tegenhanger van het toen niet meer bestaande tijdschrift De Stoep. De catalogus telt 70 nummers, en onder de 17 inzenders treffen we o.a. de namen van Charles Corsen, Lucila en Chris Engels, May Henriquez, Theo Hermelijn, Nicolas Piña, René de Rooy en Ben Smit. Nummer 39, ‘Torso in rood’ was een olieverf geschilderd door Tip Marugg! Het C.C.C. schreef in 1954 een literaire prijsvraag uit, waarbij Tip Marugg zitting had in de jury voor inzendingen in het Nederlands. Tijdens zijn Shell-periode heeft Tip diverse landen bezocht in Zuid-, Midden- en Noord-Amerika (Colombia, Costa Rica en Canada). Ook verbleef hij enkele maanden op dienstreis in Nederland (nov. 1957-jan. 1958). Het was winter en hij klappertandde van de kou, maar bestreed dit euvel door jenever met suiker te drinken, en het hielp! Zijn (enige) reis | |
[pagina 281]
| |
naar Nederland werd speciaal in De Passaat (jrg. 15, nos. 2-3, p. 65, 1958) als volgt vermeld: In opdracht van onze Maatschappij verbleef onze redacteur, de heer S.A. Marugg, omstreeks twee maanden in Nederland om daar bepaalde gegevens, benodigd voor het samenstellen van deze speciale editie, te verzamelen. De speciale editie betrof het bezoek van prinses Beatrix aan de Nederlandse Antillen (2-17 februari 1958), aangevuld met diverse bijdragen over Antilliaanse studenten in Nederland. Behalve zijn algemene redactiewerkzaamheden verzorgde Tip ook de puzzelrubriek van De Passaat. Het was jarenlang een maandblad (1944-1960), maar door bezuinigingsmaatregelen werd het een kwartaalblad (1961-1962) en in 1963 (jrg. 20) verschenen de twee laatste nummers. In de drie zuinige jaren was Tip hoofdredacteur geworden. Als personeelsorgaan voor de Shell Curaçao fungeerde sedertdien het blad Nos Isla. Zonder twijfel is De Passaat gedurende twintig jaar het fraaist gedrukte blad op Curaçao geweest, dat in vijf talen (Nederlands, Papiaments, Engels, Spaans en Portugees) werd uitgegeven. Het bevatte zeer veel artikelen vol wetenswaardigheden aangaande Curaçao op allerlei gebied. Tip Marugg heeft aan 14 jaargangen meegewerkt.
Na veel gedichten in diverse tijdschriften, waarvoor naar de bibliografie wordt verwezen, verscheen de eerste roman Weekendpelgrimage in 1957, eerst in het tijdschrift Antilliaanse Cahiers en vervolgens als zelfstandige uitgave. Tip was toen 33 jaar oud en dit boek gaf hem gelijk bekendheid in Nederland. Er verscheen zelfs een Engelse vertaling Weekend Pilgrimage door Roy Edwards (1960), en daarmee is Tip Marugg de eerste Antilliaan wiens werk in het Engels werd vertaald. Ook de tweede roman In de straten van Tepalka van tien jaar later (1967) verscheen nog in de Shell-periode. Dit werk werd uitgegeven met steun van de Sticusa, die bovendien 225 exemplaren gratis verspreid heeft over veel bibliotheken. De titel In de straten van Tepalka had Tip reeds eerder gebruikt, in 1950, voor een gedicht in De Stoep. | |
PannekoekIn 1970 ging Tip Marugg met vervroegd pensioen, hij was toen 47 jaar en had 23 jaar bij de Shell gewerkt. Hij bleef nog enige jaren in Willemstad wonen en trok zich toen terug in het gehucht ‘Pannekoek’ in het westelijk deel van Curaçao, dat in de volksmond Bandabou heet. Rondom zijn huis is het steppelandschap op de rode diabaasgrond die aan het verre vulka- | |
[pagina 282]
| |
nisch verleden van het eiland herinnert, en waarop snelle hagedissen wegschieten. Een enkele waaiboom, doornig struikgewas en een rijkdom aan cactussoorten. Maar als de regentijd royaal is dan wordt de omgeving geheel groen. Niemand kan deze dorre natuur levendiger beschrijven dan Tip Marugg. Reeds meer dan vijftien jaar woont hij op Pannekoek, lezend, schrijvend en cryptogrammen oplossend. Als huisgenoten fungeren enkele honden. Tip is zijn gehele leven ongehuwd gebleven, wel is hij in 1958/59 enige tijd verloofd geweest met een katholiek Canadees meisje. In de tropennacht is de fles zijn zwijgende metgezel die mede inspiratie brengt. Er bestaat al jaren een vriendschap met collega-schrijver Boeli van Leeuwen en diens echtgenote Dorothy. Boeli heeft zelfs zijn roman Schilden van leem (1985) opgedragen aan Tip Marugg. Van zijn kant dichtte Tip:
Elf
(voor Boeli van Leeuwen wel dertig spaken aan een wiel:
doch het gat in het rad
maakt hem dienstig
een bokaal van klei geboetseerd:
door de holte in het midden
drink ik dagelijks rum
maak een deur in een wand:
de opening gebruik ik
om te komen en te gaan
handzaam al wat is
door wat er niet is
T.M.
Voor Dorothy van Leeuwen schreef hij een gedicht in het Papiaments.
Jaren werkte Tip aan een derde roman waarvan het manuscript in 1987 gereed was, maar het moest nog getypt worden. Tijdens een bezoek van rector (Alex Reinders) en bibliothecaris (Maritza Eustatia) van de Univer- | |
[pagina 283]
| |
siteit van de Nederlandse Antillen, werd aangeboden om het manuscript op de UNA te laten typen. Maar Tip durfde het niet uit handen te geven. Bij het afscheid nemen, waarbij Tip zijn honden moest opsluiten, heeft Maritza het manuscript in haar tas gestopt en meegenomen. Op de Universiteit werd het uitgetikt en vervolgens door Reinders naar de uitgever in Amsterdam gebracht. De morgen loeit weer aan verscheen in februari 1988, het was een éclatant succes en nog hetzelfde jaar volgden zes herdrukken. Bovendien kreeg de roman een nominatie voor de AKO-literatuurprijs. Uit het jury rapport noteren we: De Antilliaanse auteur Tip Marugg kan moeilijk een veelschrijver genoemd worden. In Nederland is slechts één dichtbundel van zijn hand verschenen, en verder twee romans, Weekendpelgrimage en In de straten van Tepalka, de één ruim dertig, de ander ruim twintig jaar geleden. De genomineerde derde roman sluit bij dat vroegere werk aan, en bezit de kwaliteiten daarvan in verhoogde mate. [...] Volgens de persmedia zou Tip Marugg de AKO prijs gaan winnen, maar die voorspelling is niet uitgekomen. Daarna is er nog geharrewar geweest toen bleek dat de zus van de winnaar in de jury zat. In ieder geval stond Tip Marugg midden in de belangstelling van literair Nederland, en in de kranten verschenen de vreemdste verhalen over zijn levenswijze in het rustieke Pannekoek. Zijn landgenoten op Curaçao waardeerden zijn literaire kwaliteiten met de ‘Cola Debrot-prijs’ (1989). De titel van de roman De morgen loeit weer aan was wederom gelijk aan de titel van een dichtbundel uit 1976, gepubliceerd in Tirade jrg. 20. Bovendien gaf Tip in 1990 een dichtbundel uit met dezelfde titel, waarvan het Colofon vermeldt: ‘De morgen loeit weer aan’, zes gedichten van Tip Marugg zijn met de hand gezet en op Texlibris gedrukt. Druk, druksel en boekverzorging zijn van Martien Frijns te Arnhem. | |
[pagina 284]
| |
Vijf gedichten waren reeds in 1976 uitgegeven, het zesde was nieuw.
Het jongste geesteskind van Marugg zal in 1991 verschijnen. Het is een alfabetische lijst van woorden en uitdrukkingen in het Papiaments, die betrekking hebben op liefde, erotiek en sex in de wijdste zin. Aanvankelijk weerhield de titel Un prinsipio pa un Dikshonario Erotika Papiamentu de Curaçaose uitgevers om het woordenboek te drukken. Maar uit een inzage bleek mij onmiddellijk dat het geen lijst van vunzige woorden is, doch een taalkundige studie waarin van elk woord de afleiding en het gebruik bestudeerd is. Creolisten zullen het als naslagwerk gebruiken, en het bewijst dat Tip Marugg zowel het Nederlands als het Papiaments volledig beheerst, beide talen tot in de finesses kent, gebruikt en bestudeerd heeft. | |
NaschriftIn artikelen over en interviews met Tip Marugg worden geregeld foutieve biografische gegevens verstrekt, o.a. ontleend aan de ‘ik-figuur’ uit zijn romans. Zoals: zijn moeder is Venezolaanse; hij heeft in zijn jeugd twee jaar in Venezuela gewoond; hij zou door de militaire politie van school gehaald zijn; hij is overtuigd atheïst, hij loopt 's nachts als dronken zwerver over straat; enz. Die gegevens zijn niet correct. Voor de in deze korte biografie vermelde feiten werd gebruik gemaakt van officiële documenten aanwezig in diverse archieven (Algemeen Rijksarchief en Sticusa Archief te 's Gravenhage; op Curaçao het Centraal Historisch Archief te Willemstad, C.C.C. archief te Emmastad, Archief fraters van Tilburg op Scherpenheuvel, en de Burgerlijke Stand te Willemstad). Daarvoor veel dank aan resp. drs. To van der Lee, Camila van Ree-Zimmerman, Marlien Bracelli, frater Anton en mr. A. Ramirez. Foto's en/of feitenmateriaal werden verkregen van Japa J. Beaujon, prof. dr. Jaap J. Oversteegen, dr. Wim Statius van Eps en John van Kampen. Dank ook aan Maritza Coomans-Eustatia die veel bronnenmateriaal wist te verzamelen, en tenslotte aan Tip Marugg zelf aan wie een aantal feitelijkheden ter controle werd voorgelegd en die enkele foto's alsmede het familiewapen ter reproductie afstond. |
|