om met een reuze klap op de betonvloer vóór de keuken terecht te komen. Tela die juist met een vijf gallon kerosineblik op het hoofd de trapi pabou kwam oplopen, gilde luid: ‘Ai, mi Dios, mi Shon Boelie’, en stortte uit schrik al het water op de roerloos op de grond liggende Boelie. Ik heb altijd als jongen gemeend dat dit Boelie's redding was van een hersenschudding of welk ander letsel ook, want even later stond Boelie op, kreunend van pijn strompelde hij naar zijn bed. De volgende ochtend was hij weer tan ka tan.
Ik kon ook niet meer remmen, zag Boelie's val nog net, durfde de bocht niet te nemen, en koos om op een iets lager gelegen dak te vallen. Ik ging dwars door dit dak, waaronder een regenbak, en kwam zonder verdere kleerscheuren in het water terecht. Ik klom er met moeite uit en verdween stilletjes naar huis, voordat de storm op Rust zou losbarsten.
Boelie heeft behoorlijk op zijn donder gehad en moest, ik weet niet hoeveel uur, op de driekantenstoel in de zaal zijn straf uitzitten.
Een andere keer zouden wij de Perret Gentil's, die na 1929 op Joonchie woonden, gaan bezoeken om daar in de hoffie te spelen. Het was tegen de late middag, de tijd dat de passagierstrucks beladen met werkers uit Punda naar Sta. Rosa en Montaña gingen. Ik stak vanaf het zuidtrapje de weg over en stond op Boelie te wachten nabij de twee halfronde stenen bankjes bij de ingang van Joonchie. Boelie, niet voldoende uitkijkend, stak vlak voor een grote chevrolettruck de weg over. Het kon niet uitblijven. Hij werd door de wel veertig centimeter brede bumper geschept en met een smak midden in de kadushis en wabis aan de overkant van de weg gesmeten. Gerem, gegil van vrouwen, hemel aanroep, schrik in mijn hele lichaam, doch gelukkig zag ik Boelie bewegen en kruipend uit het struikgewas en cactussen komen. Hij kermde van pijn doch wreef hoofd en zitvlak, welke beide vol grote stekels en doornen zaten, maar was verder zo te zien in orde.
Wij gingen naar huis, waar Shon Mimi en Tela het gegil en gerem gehoord hebbende, ons opwachtten. Zij begonnen na de wondjes met jodium te hebben behandeld, wat reuze brandde, aan het verwijderen van de vele cactusnaalden uit alle delen van Boelie's lichaam. Ik weet niet of dit door de schrik op een pak slaag was, maar ik smeerde hem zo snel mogelijk naar huis. Helaas, de telefoon nr. 26 verbond nr. 283 en het bericht was op Klein Kwartier voordat ik er aankwam. Moeder stond klaar met de riem of schoen, ik weet niet meer welke, maar dat waren de tuchtwapens ... klaar om verantwoording te verlangen van het gebeurde en te oordelen in hoeverre ik schuld zou kunnen hebben gehad hierin, waarna natuurlijk het tuchtmiddel zou worden toegepast afhankelijk van de ernst van het vergrijp.