Vooraf
In de loop van zo'n veertig jaar heb ik een aantal voordrachten gehouden en artikelen geschreven over de literatuur van Aruba, die in zulke diverse media als de lokale kranten, in tijdschriften en als bijdragen in boekuitgaven verschenen. Dit literair kritische en literair historische werk ging steeds gepaard met mijn onderwijsactiviteiten op Colegio Arubano, het Instituto Pedagogico Arubano, de Universiteit van Aruba en later de Universiteit van de Nederlandse Antillen / University of Curaçao, en waren niet alleen voor geïnteresseerde lezers bedoeld maar nadrukkelijk ook voor mijn studenten. Dat verklaart mede dat deze stukken vaak een meer informatief dan opiniërend karakter hebben.
Het leek me juist om een aantal van deze afzonderlijke bijdragen te verzamelen en in een meer gestructureerd chronologisch verband te presenteren in de verwachting dat in al deze losse steentjes toch een mozaïek te ontdekken valt over de ontwikkeling van een literatuur die tot nu toe te weinig specifieke aandacht heeft gekregen. Deze uitgave maakt de balans op van het letterkundig leven van Aruba vanaf het Statuut in 1954 tot 2015.
Wat heeft het voor zin om een ‘kleine’ literatuur als die van Aruba apart te behandelen? De moderne mondialisering brengt als tegenhanger een steeds toenemende aandacht voor het lokale voort. Ook een lokale literatuur van een klein (ei)land neemt deel aan de mondialisering en verbindt zo het lokale met het mondiale, met een modeterm momenteel ook wel als ‘glocal’ aangeduid: lokale uitgangspunten, geplaatst in een wijder perspectief van het regionale en het mondiale. Ook een klein eiland met een kleine literatuur is deel van een wereldwijde ontwikkeling. Daarom: de lokale Arubaanse literatuur zowel regionaal als mondiaal gecontextualiseerd. Dat is de opzet van deze verzameling.
In zijn standaardwerk Oost-Indische Spiegel (1972) hanteerde Rob Nieuwenhuys een breed literatuurbegrip, waaronder hij naast romans en gedichten, ook minder voor de hand liggende genres rekende als brieven, dagboeken, brochures, memoires en beschrijvingen van de natuur van planten en dieren, maar ‘intussen is ook elders (...) het besef gegroeid, dat je de grenzen van wat tot de literatuur behoort niet al te nauw moet nemen.’ (Peter van Zonneveld: Indisch-Nederlandse literatuur. Amsterdam: H&S Uitgevers 1988: 9) Wie literatuur ziet als onderdeel van een wijder cultuurbegrip en niet ongevoelig is voor de argumenten van de moderne cultuurstudies zal dit standpunt zonder meer beamen. Het is ook het uitgangspunt van dit werk. De definitie van wat tot de literatuur van Aruba behoort is eveneens ruim geïnterpreteerd. De opzet van dit boek is chronologisch-thematisch, waarbij eerst rekening is gehouden met het historische beginpunt, waarna in een aantal gevallen de thematische lijn tot in de moderne tijd is voortgezet.
In grote lijnen loopt de Arubaanse literatuurgeschiedenis parallel met die van de regio en in ruimer verband met die van de (post)koloniale literatuurgeschiedenis, en kent ze in een vergelijkbare drievoudige periodisering van passantenliteratuur, geschreven door tijdelijk op het eiland verblijvende auteurs, via kolonisten: auteurs die van buiten kwamen maar zich blijvend op het eiland vestigden, naar de moderne tijd waarin lokale auteurs de pen oppakten en zich gaandeweg inschreven in de mondiale literaire ontwikkelingen. Al moet hierbij wel opgemerkt worden dat op het kleine eiland met zijn geringe bevolking ontwikkelingen veelal op een later